Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom gij, mensenkind, profeteer, en [47]sla hand tegen hand; want het zwaard zal verdubbeld worden [48]ten derden male, het is het zwaard [49]dergenen, die verslagen zullen worden; het is het zwaard der [50]groten, die verslagen zullen worden, dat [51]tot hen in de binnenste kameren indringen zal. 47. Dat is, sla de handen samen, te weten tot een teken van ontsteltenis en droefheid over de moedwillige verkeerdheid der Joden en hun verschrikkelijken ondergang. Alzo boven hfdst.6 vs.11. Zie de aantekening. Het kan ook zijn dat den profeet dit handklappen bevolen wordt, om te betekenen hoe de Chaldeen elkander ophitsen zouden om de Joden aan te vallen. Vergelijk vs.17, en onder hfdst.22 vs.13. 48. Dat is, dikwijls gebruikt worden om de Joden te verderven. Of versta dit van drie grote slachtingen, die de Chaldeen onder de Joden gedaan hebben. Zie van de eerste, 2 Kon.25:5,6,7; Jer.52:8,9,10,11, van de tweede, 2 Kon.25:8,9,10, enz.; Jer.52:12,13,14, enz. en van de derde, die na den dood van Gedalia onder de Joden, die in Egypte gevlucht waren, van de Chaldeen ook gedaan is. Zie Jer.41:, Jer.42:, Jer.43:, Jer.44:, Jer.45:, Jer.46:. 49. Dat is, hetwelk vele mensen verslaan of ombrengen zal. 50. Dat is, waarmede niet alleen geringe en gemene lieden, maar ook heren en vorsten verslagen zullen worden. Zie van het woord groten, aldus genomen, 2 Kon.5:1, en 2 Kon.10:6, en de aantekening. 51. Dat is, tot degenen, die zich in de verborgenste plaatsen versteken zullen om het zwaard te ontgaan; vergelijk 1 Kon.20:30, en 1 Kon.22:25. Hebreeuws, da tot hen in het binnenste inkameren zal, of is inkamerende.